Home » Overzicht » Wetenschap » Onderwijs boeken » Didactiek boeken » Dus, want, maar en tenzij
Kritisch denken, argumenteren, debatteren, betogen en filosoferen hebben heel veel met elkaar gemeen. Om kritisch te kunnen denken moet men weten welke argumenten ertoe doen om zinnig te kunnen oordelen. In een debat kan men de andere pas overtuigen als argumenten worden aangebracht die relevant zijn. In een betoog proberen we anderen te overtuigen van een standpunt, we doen dat met argumenten. Filosoferen is misschien een buitenbeentje maar ook hier moeten we argumenteren.
Kritisch denken en argumenteren zijn nauw met elkaar verweven. In het onderwijs is het nodig dat leerlingen leren argumenteren (en dus kritisch denken) binnen diverse vakken. Kennis over basisbegrippen argumenteren is dan ook noodzakelijk. Een zes-stappen plan gidst de lezer door de materie.
Vervolgens komt het debatteren aan de beurt. Debatteren is voor jongeren nuttig want ze verwerven er heel wat vaardigheden mee.
Een debater is in staat om voor een publiek te spreken, is goed in het luisteren naar wat de andere zegt en reageert alert met argumenten en tegenargumenten. Hoe een debat moet worden gevoerd en hoe men zich erop kan voorbereiden wordt uitvoerig besproken.
Het boek behandelt heel wat spelvormen om te leren debatteren en doet suggesties over onderwerpen. Het laatste hoofdstuk is een synthese en benadrukt hiermee de samenhang tussen kritisch denken, argumenteren, betogen, debatteren en filosoferen.
ISBN: 9789462927070