Home » Overzicht » Literatuur » Literaire non-fictie » Briefwisselingen literaire auteurs » De correspondentie van Desiderius Erasmus 20
In dit twintigste deel van de integrale uitgave van alle 3141 brieven van en aan Erasmus zijn de brieven opgenomen die van januari 1535 tot zijn dood in 1536 werden geschreven.
De situatie in Europa is in de periode 1535-1536 nagenoeg dezelfde als in de tien jaren daarvoor. Op cultureel gebied bloeien humanisme, wetenschap en boekdrukkunst, maar op godsdienstig terrein duurt de onrust van de hervorming voort. Vooral de wederdopers of anabaptisten veroorzaken in deze periode ophef, wat culmineert in het langdurige beleg en de verovering van hun 'nieuwe Jeruzalem', de stad Münster. Een heel andere tragedie speelt zich intussen in Londen af. Hendrik VIII botste met de regels en wetten van de katholieke Kerk in zijn streven een wettige zoon als potentiële troonopvolger te krijgen. Twee goede vrienden van Erasmus, Thomas More en bisschop John Fisher werden beschuldigd van verraad en in 1535 onthoofd. Deze botsing liep uit op een scheiding: de anglicaanse Kerk maakte zich los van de katholieke. Hoofd van de anglicaanse Kerk was de vorst van Engeland. De bevestiging van de terechtstelling en de gruwelijke details bereikten Erasmus met vertraging via verschillende omwegen, vanwege de Engelse briefcensuur.
De lichamelijke conditie van Erasmus laat te wensen over en hij is ook met zijn levenseinde bezig. Hij verkoopt zijn huis in Freiburg, logeert bij Froben in Bazel om het drukken van zijn Prediker te begeleiden en kan niet besluiten of hij nog naar Bourgondië of naar Brabant wil verhuizen.
Wie de correspondentie van Erasmus leest zou daaruit kunnen opmaken dat hij het financieel niet al te breed had, maar uit het testament, dat aan het eind van dit deel is opgenomen, blijkt dat hij helemaal niet zo onbemiddeld was als hij vaak had doen voorkomen. Ook Erasmus was niets menselijks vreemd.
Dit deel is vertaald door Frans Slits en Rob Tuizenga.
ISBN: 9789061005315